zoek op deze site
English Deutsch Français

Haringvisserij en De Rijp

Aanvankelijk lag het zwaartepunt van de Hollandse haringvisserij aan de monding van de Maas: Vlaardingen, Schiedam en Delfshaven. Deze plaatsen kregen na 1568 steeds meer te lijden van de oorlog.
Na de slag op de Zuiderzee (Bossu: 1573) lag de Zuiderzee ‘open’. De haringvisserij in Enkhuizen kwam tot bloei. Enkhuizen bezat de grootste haringvloot in Holland. De Rijp volgde als tweede.
 
De vloot werden 's winters opgelegd in de thuishavens, vaak daarom ‘buizenhaven’ geheten. De schepen moesten elk voorjaar opnieuw uitgerust worden. Werk voor scheepswerven, zeilmakerijen, touwslagerijen, nettenboeterijen, mandenmakerijen, taanderijen en kuiperijen.
 
Bemanningsleden konden participeren in een haringbuis. Ook het vistuig van een haringbuis, de vleet genoemd, was vaak eigendom van verschillende beleggers.


Tachtig haringbuizen

In de hoogtijdagen rond 1650 had De Rijp een vloot van zo'n tachtig haringbuizen. Dat liep langzaam terug. Na de Franse overheersing waren er nog slechts twee Rijper reders. Hun buizen brachten de vangst in Vlaardingen aan wal.
Het museum bezit nog een foto van de laatste Rijper haringlogger met de toepasselijke naam 'De Rijp'. Omstreeks 1887 maakte deze ijzeren boot zijn laatste reis.


En nu?


De verstilde buizenhaven is een idyllische plek. Twee haringen in het gemeentewapen, een enkele gevelsteen en de afbeeldingen op de ramen in de Grote Kerk: dat is alles. Gelukkig heeft het museum nog een aantal handgeschreven kasboeken, gedrukte zeekaarten en verwante voorwerpen , waaronder een autentiek en zeldzaam  model van een haringbuis.