zoek op deze site
English Deutsch Français

Houten huizen en brand


Tot in de 17e eeuw waren de huizen op het Schermereiland van hout met een dak van stro of riet. Hout brandt gemakkelijk. Grote branden teisterden De Rijp (1654, 1657, 1672), Graft (1705) en West-Graftdijk (1746). Dit vroeg om brandpreventie: "stenen wanden tot aan de goot toe” en gebakken dakpannen werden al snel voorschrift (De Rijp, 1674). Zonder al te veel succes, want ook in de 18e eeuw bleef de oude houtbouw populair. In armere tijden lapte men eindeloos de houten panden op en soms werd op de begane grond over het rottend hout een witte stuclaag aangebracht. De mensen zeiden dan tegen elkaar: ‘Kijk, dat huisje heeft zijn doodskleed al aan’.

Daarnaast had elk dorp had z'n eigen brandspuit. In De Rijp had men er zelfs twee, uit de werkplaats van (de Doopsgezinde) Jan van der Heijden.


Houtskelet

In de 17e eeuw was het éénbeukige huis het normale woonhuis op het platteland benoorden het IJ. De huizen bestaan uit een grenen houtskelet van een of twee verdiepingen met daarop een houten kap. Voor de spanten werden vaak ‘eiken krommers’ gebruikt: krom gegroeid eikenhout. De buitenwanden werden gemaakt van horizontale houten planken. De topgevels hadden altijd een verticale beschieting.

 De Rijp heeft een aantal houten huizen met een bovenverdieping. De voormalige behuizing van Museum In 't Houten Huis (aan het Jan Boonplein) is er een voorbeeld van. Dit huis is rond 1700 gebouwd als woon-pakhuis precies aan het einde van de Buizenhaven! In ons huidige museum vindt u een model van dit huis.